
|
REISVERSLAG 4
Shanghai, 22 mei 2000
Ni ccchhhrrraaaooo (fwoep),
je mag van geluk spreken als je voeten niet het einddoel van die schuimige witte fluimprop is. De produksiefrekwensie is duizelingwekkend hoog. Doch dit terzijde.
Na zes weken reizen door een klein deeltje Sjina (hoofdzakelijk Yunnan en Sichuan), stond de hoofdstad op het programma.
Hetgeen wij van Beijing ooit zagen, waren de verboden stad in Bertolucci's film The Last Emperor en het plein van de hemelse vrede in de televiziezjoernaals. Nu konden we zelf zien waar de beelden geschoten werden van de in het paleis spelende peuter Puyi en die van het verzet van de alleenstaande student tegen de kolonne pantservoertuigen.
Het plein van de hemelse vrede. Rond het plein staan het volkspaleis, een muzeum, de verboden stad met een grote foto van Mao die net boven de middenste, keizerlijke poort hangt. In het midden van het plein staat het mauzoleum van Mao. Een overdreven groot gebouw voor zo'n klein sjinees.
Ter gelegenheid van de festiviteiten rond HET feest van de arbeid, waren de gebouwen voorzien rode vlaggen. Toen we echter op 1 mei onze opwachting op het plein van de hemelse vrede maakten, was er buiten een handjevol ekstra rode vlaggen van papier niets loos. Dus deden we wat de andere sjinezen deden... namelijk massaal naar de immense winkelsentra. En die zijn er in overvloed. Daar kan je dan kleren, schoenen, gee-es-ems en andere lukse goederen sjoppen tot je d*r bij doodvalt. Voor budzjetreizigers geen goede zaak. De opgebruikte enerzjie konden we dan in een van de vele vestigingen van KFC, McDonald's, Delifrance en zelfs Kebab (een fastfoedketen uit Australie met echte turkse durum) terug op peil brengen. En dat is geen goede zaak voor zij die net gestopt zijn met roken.
Er spelen zich allerlei levendige taferelen op het plein van de hemelse vrede af die een sjinese Breughel hadden kunnen inspireren. Families komen bijeen om te piknikken, vaders laten vliegers op (voor hun kleintjes?), ukkies plassen op het betreden verboden gras, vliegende handelaars trachten hun rommel aan de man te brengen. Het bruist er.
Dagelijks wordt hier bij zonsopgang de sjinese vlag offisieel gehesen en bij zonsondergang weer gestreken. Uren van te voren verschijnt het volksleger op het plein om de mensenmassa in het oog te houden. Het verkeer wordt tijdelijk stilgelegd. Een elite eenheid in vol ornaat (witte handschoenen, zwarte laarzen, blinkende bajonet) marsjeert in perfekte sinkronizasie naar de vlaggemast. De hele seremonie gebeurt zonder muziek of hoorngeschal.
En hoe zit het nu met Mao? Met de regelmaat van de klok kopt het krantje Solidair "Mao leeft!". We zijn de proef op de som gaan nemen en wezen kijken of hij nog goed en wel in zijn Maozoleum opgebaard ligt. Aan de ingang staat een groot wit marmeren beeld van Mao in een zetel. Daar worden massaal kunstbloemen afgegeven die dan op een kastje terechtkomen. Als er teveel bloemen liggen, wordt er een knopje ingedrukt en zakt het geheel wat dieper in het kastje. Die bloemen worden de volgende dag gewoon weer aan Mao-aanbidders verkocht. Zo gaat dat in het pseudo-kommunistis Sjina van tegenwoordig. Na enkele deuren en bochten stonden we ‘oog in oog’ met de stichter van de volksrepubliek. Enkel z’n geel hoofd was zichtbaar en deed sterk denken aan een flipperbal die op elk ogenblik uit z’n tijdelijke greep bevrijd zou worden om dan gepaard gaande met flitsende diskoverlichting tegen de wanden van z’n glazen sarkofaag te botsen. Er mocht niet getreuzeld worden. Waarschijnlijk om niet uit te kunnen maken of het nu wel of niet om een wassen beeld gaat. Al kwamen er geen maden uit z’n neus of oren, toch hebben wij de indruk dat het om een fop gaat. Aan de uitgang worden er prularia die van dicht (het rode boekje) of van ver (oorhangertjes) iets met de gestorven man te maken hebben. De door sovjet eksperten gebalsemde Ome Ho in Hanoi (Vjetnam) ziet vele malen beter uit. Nu moeten we alleen nog een bezoekje brengen aan Lenin. Dan hebben we ze alle drie gehad. Of zijn er nog meer?
Als er geen zittingen zijn, wordt het volkspaleis opengesteld aan het tikketkopend publiek. Zo kunnen ze nog een aardig zakgeldje opgestrijken.
Een groots opgezet gebouw. De dekorasie van de verscheidene zalen getuigen van een hele foute smaak. D'r is veel geld gekropen in dure, niet duurzame, materialen. De banketzaal is zo groot en zo hoog dat de versleten stoelen en tafels op die van dwergen lijken. Het viel allemaal een beetje tegen. Maar wij kwamen eigenlijk om dat auditorium te zien waarin plaats is voor 10.000 man en waar 's lands regels opgesteld worden en waar die grote rode ster (bekend van de teevee) hangt. We moesten echter vaststellen dat de grote hal van het volk gesloten was wegens herinrichtingswerkzaamheden. Zouden ze die anakronistise grote rode ster weghalen?
En het zou Sjina niet zijn als er niet overal kraampjes en standjes zouden opgezet worden. Soeveniers, brol en fotoos. En de kelderruimte waar iedereen door moest voor ie buiten kon, was herschapen in een zuivers supermart.
De grote muur, zichtbaar vanuit de ruimte. Maar wat heeft dat nog te betekenen? Tegenwoordig kunnen ze zelfs een speldekop op satelietfotoos traseren. We hadden dus onze zinnen gezet op een klein stukje wilde muur in het plaatsje Huanghua. Drie dagen zijn we er blijven hangen. Sommige stukken zijn zo steil dat delen van de muur er gewoon verdwenen zijn. Dat maakte de wandeling er meteen een stuk aantrekkelijker op. Arm- en beenspieren moesten uitrukken om bepaalde door de natuur herwonnen segmentjes te overbruggen. Tiemweurk noemen we dat. We kregen zelfs applaus van de sjinezen. Zij voerden de kunstjes uit met schoeisel dat wij normaliter enkel op kantoor dragen. Eens de top van het plaatselijk bergje (1500m) bereikt, kregen we de muur in een ander perspektief te zien. Eindeloze kilometers ten oosten van ons en even zovele kilometers ten westen. Het nut ervan, van de muur? Dzjengis Khan zou ooit gezegd hebben dat de sterkte van de muur afhangt van de moed van diegenen die ze verdedigen.
We wilden het beste voor het laatst houden. Het bezoek aan de verboden stad hebben we dan ook zo lang mogelijk uitgesteld. Een groots kompleks met paleizen, paleizen binnen paleizen en daarin nog eens paleizen, tempels, tuinen. Geen keizer die er ooit uit wilde. Alhoewel iets buiten Beijing is er een riant buitenverblijf neergepoot. En omdat winkelen toen al erg in trek was werd er zelfs een winkelstraatje voor de keizerin gebouwd. Een beetje ontgoocheld waren we wel. Primo omdat we al zoveel tempels en paleizen bezocht hadden en er dus een verzadigingspunt bereikt werd. Sekoendo omdat wij gedomme amper ergens iets van binnen mochten bekijken. Wie de The Last Emperor heeft bekeken, heeft waarschijnlijk meer van de verboden stad gezien dan wij.
We zijn twee weken in Beijing gebleven, want niet alleen de sjoppingmools zijn enorm. Alles is er groot. Uren hebben we er afgestapt. 't Ligt nochtans zo dicht bij elkaar... op de kaart.
Niet verwonderlijk, de provinsie Beijing is zowel in oppervlakte als in aantal inwoners vergelijkbaar met Belgie.
Het rijstverslag wordt vervolgd...
|
|
|
|
|
|